Fiscaal co-ouderschap
In verband met fiscaal co-ouderschap
In beginsel heeft de ouder die het kind ten laste heeft recht op een belastingvoordeel in de vorm van een verhoging van de zgn. belastingvrije som.
Mits voldaan wordt aan de volgende vier voorwaarden kan er sprake zijn van zgn. fiscaal co-ouderschap (d.w.z. een gelijke verdeling van het belastingvoordeel onder de twee ouders):
1° beide ouders maken geen deel uit van hetzelfde gezin;
2° beide ouders voldoen aan de onderhoudsplicht van het gemeenschappelijk kind;
3° de huisvesting van het gemeenschappelijk kind is gelijkmatig verdeeld onder de ouders, en dit op basis van:
* ofwel een rechterlijke beslissing (uitgesproken uiterlijk op de eerste januari van het betreffende aanslagjaar) waarin uitdrukkelijk vermeld wordt dat de huisvesting van het kind gelijkmatig verdeeld is over beide ouders (50 - 50 - regeling);
* ofwel een bij het bevoegd registratiekantoor geregistreerde overeenkomst (die de vorm kan aannemen van een onderhandse overeenkomst of een overeenkomst verleden voor een notaris), uiterlijk geregistreerd op 1 januari van het aanslagjaar, waarin uitdrukkelijk vermeld wordt enerzijds dat de huisvesting van het kind gelijkmatig verdeeld is over beide ouders en anderzijds dat de ouders bereid zijn om de toeslagen op de belastingvrije som voor het betrokken kind te verdelen;
* ofwel een door de bevoegde Familierechtbank uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar gehomologeerde overeenkomst, waarin uitdrukkelijk vermeld wordt enerzijds dat de huisvesting van het kind gelijkmatig verdeeld is over beide ouders en anderzijds dat de ouders bereid zijn om de toeslagen op de belastingvrije som voor het betrokken kind te verdelen;
4° geen van de ouders trekt onderhoudsuitkeringen af voor het gemeenschappelijk kind.
De gelijke verdeling van het belastingvoordeel is enkel mogelijk voor een gemeenschappelijk kind dat:
- ofwel een niet-ontvoogde minderjarige is;
- ofwel een ontvoogde minderjarig kind dat nog in opleiding is;
- ofwel een meerderjarig kind dat nog in opleiding is.
Derhalve zal geen rekening worden gehouden met een eventueel ander kind in het gezin waarvan dat gemeenschappelijk kind deel uitmaakt.
Bovendien geldt deze regeling niet voor een kind gekregen of geadopteerd met een andere persoon dan de ex-echtgeno(o)t(e) of ex-partner.
Deze regeling geldt ook niet voor de klein- en achterkleinkinderen en ook niet voor kinderen die u zou werden opgevangen.
Deze regeling is van toepassing op personen die uit de echt zijn gescheiden, alsook op ouders die wettelijk samenwonenden waren of een feitelijk gezin vormden.
Deze regeling is ook van toepassing indien één van de ouders of beiden een nieuw huwelijk sluiten of een andere feitelijk gezin vormen, voor zover voldaan is aan de supra aangehaalde voorwaarden.
In het aanslagjaar 2018 (inkomsten 2017) bedraagt de toeslag op de belastingvrije som € 1.550,00 wanneer er één kind ten laste is, € 3.980,00 wanneer er 2 kinderen ten laste zijn, € 8.920,00 wanneer er 3 kinderen ten laste zijn, € 14.420,00 wanneer er 4 kinderen of meer ten laste zijn, waarbij er een toeslag is van € 5.510,00 per kind boven het vierde.
Bovendien wordt in het aanslagjaar 2018 (inkomsten 2017) een toeslag toegekend ten bedrage van € 580,00 voor elk kind jonger dan drie jaar voor de helft aan de ouder die geen uitgaven voor de opvang van het kind in kwestie aangeeft.
Wanneer een ouder alleen belast wordt, wordt in het aanslagjaar 2018 (inkomsten 2017) een toeslag van € 1.550,00 toegekend aan de ouder die de helft van het belastingvoordeel voor kinderen ten laste krijgt.
Wanneer u bij de aangifte van de personenbelasting gebruik maakt van het fiscaal co-ouderschap dient u wel een afschrift van de overeenkomst of van de rechterlijke beslissing ter beschikking te houden van de administratie.
Indien u bijkomende informatie wenst kan u ons contacteren.